Een familie uit Wageningen moest een omgevingsvergunning aanvragen toen ze hun woning wilden uitbreiden, maar de buren hoefden even later voor een vergelijkbare verbouwing geen vergunning te hebben. Kubiek wist de gemeente ervan te overtuigen dat ze in het eerste geval onterecht om een vergunning had gevraagd. “Heel fijn dat het nu is afgerond”, aldus de opdrachtgever.
Bij een uitbouw van een huis dat grenst aan openbaar gebied, zoals een hoekhuis, moet meestal een vergunning aangevraagd worden. Het tekenbureau dat in 2014 de aanbouw tekende, nam contact op met de gemeente om te vragen of er in dit geval vergunningvrij gebouwd mocht worden. De ambtenaar van dienst concludeerde dat er een omgevingsvergunning nodig was en zette de procedure in gang.
Toen de buren later echter plannen maakten voor een vergelijkbare verbouwing, bleek dat zij geen omgevingsvergunning nodig hadden. Daarop werd Kubiek ingeschakeld. Conclusie van een vooronderzoek was dat de aanbouw in beide gevallen vergunningvrij gerealiseerd had mogen worden.
Kubiek stuurde de gemeente een brief om bezwaar te maken tegen het feit dat er onnodig om een omgevingsvergunning gevraagd was en tegen de daarbij behorende leges. Dat leek aanvankelijk weinig op te leveren. Na een half jaar reageerde de gemeente eindelijk dat het bezwaar tegen de leges was afgewezen. Het bezwaar tegen het feit dat de gemeente een vergunning noodzakelijk had geacht was echter niet in behandeling genomen, maar enkel opgevat als bezwaar tegen de opgelegde leges.
Kubiek nam contact op met de verantwoordelijk wethouder, die bereid was zich inhoudelijk over de zaak te buigen. De familie is de wethouder dankbaar voor zijn inzet. “Tijdens het gesprek met hem had ik voor het eerst het gevoel dat we serieus werden genomen.”
Verschillende keren vond er overleg plaats en de wethouder kwam uiteindelijk persoonlijk langs om de situatie in ogenschouw te nemen. Omdat de gemeente eerder niet inhoudelijk op de bezwaren was ingegaan, werd pas gaandeweg het proces duidelijk wat de overweging was geweest: de betreffende twee-onder-een-kapwoning ligt langs een diep liggende watergang met bijbehorend talud en een daaraan grenzende groenstrook.
Deze twee meter brede groenstrook wordt gebruikt om het talud te kunnen maaien. “Dat gebeurt overigens maar een keer per jaar”, aldus de familie. “Er komt misschien een paar keer per jaar een verdwaalde visser langs, maar de toegankelijkheid wordt erg beperkt door brandnetels.” Desondanks was deze groenstrook aangemerkt als openbaar toegankelijk gebied, wat betekende dat er een omgevingsvergunning nodig zou zijn.
Kubiek kon overtuigend aantonen dat een dergelijke groenstrook echter niet valt onder de noemer openbaar toegankelijk gebied. Dat bleek zowel uit de jurisprudentie als uit de toelichting op de wet. De gemeente moest daarop erkennen dat dat er toch vergunningvrij gebouwd had mogen worden. De opdrachtgever heeft inmiddels de toezegging gekregen dat hij het teveel betaalde geld aan leges terugkrijgt. Uiteindelijk ging het hem niet eens meer om het geld, zegt hij. “Het voelde zeer onrechtvaardig. Ik ben blij dat de kwestie nu afgerond is en dat we in het gelijk zijn gesteld. Eind goed, al goed.”
Heeft u een vraag? Wij staan u vrijblijvend te woord.